De graven van Rabat


Rabat is de koningsstad aan de westkust. Na de drukte van Marrakech is frisse zeelucht een verademing. We lopen onze kleurrijke Riad uit, dit keer gerund door een moderne jongeman die goed Engels spreekt, en bereiken door een poortje het strand. Wat we daar zien beneemt ons de adem. Duizenden graven en grafstenen, bedekt met groen en soms bloemen, reikend tot aan de oceaan. Hier hebben de inwoners van Rabat hun laatste rustplaats. Met hun hoofd begraven naar Mekka. Aarzelend lopen we het pad naar beneden, zo in de armen van een praatgrage jongeman. Hij vertelt ons het een en ander over deze bijzondere begraafplaats en loodst ons mee het kerkhof door. Hij loopt en loopt en praat en praat. Engels, Frans, Italiaans, hij spreekt zijn talen. Uiteindelijk belanden we in de Kashba met huisjes uit de middeleeuwen. Alle huizen zijn wit en blauw geschilderd en de straten zijn proper en goed schoon geveegd. Hier en daar een bloempot met een cactus. Dit is de oudste kashba. Aan de andere kant van Rabat is de kashba in de medina met de winkeltjes en de restaurantjes. Hier is het stil en vredig ware het niet dat we aan de leiband van de gids lopen. Want dat blijkt hij te zijn en even later vraagt hij zijn gage. Opeens is het een handelaar in hart en nieren die zijn geld eist. Met een paar euro is hij niet tevreden. We geven nog wat meer en hebben weer een les geleerd. Niet met iedereen meegaan en assertief zijn. Mensen willen je hier zo graag helpen maar aan elke dienst hangt een prijskaartje en een praatje. Bovendien houd ik meer van dwalen in stilte, je laten verrassen, stilstaan en zelf ontdekken. In Marokko is dat een fikse uitdaging.


Bij het strand is bewaking. We passeren een slagboom en bewaker.  Omstreeks dit tijdsstip selecteren ze aan de poort en mag niet iedereen vrij doorlopen. Er wordt vooral gelet op jongens en meisjes. Die willen zich hier nogal eens terugtrekken aan de kust voor een romantisch samenzijn. Later zien we ook stelletjes die hand in hand naar de zonsondergang zitten te kijken. Het is een beeld dat je in de medina of in de stad nauwelijks ziet. Daar is de wereld van mannen en vrouwen sterk gesegregeerd. Als ik af en toe hand in hand loop met mijn man lijkt het bijna of ik iets ongepaste doe. Stout. Dan realiseer ik me weer in wat voor een vrij land we leven.

De volgende dag genieten we van de branding en de bruisende zee. De golven zijn hoog en slaan kapot tegen de rotsen. Het water trekt mooie halve cirkels in sporen. De kust wordt door vissers en enkele wandelaars gebruikt maar er is geen horeca. Het zou een uitgelezen plek zijn voor een mooie wandelboulevard of een leuk terras maar niets van dat alles. De plek wordt niet op die manier uitgebuit en geeft ons de kans om rustig te kijken en te slenteren. Op sommige plaatsen stapelt het zwerfafval zich op. Teruglopend over de begraafplaats is het druk met mensen en handelaren, veel oude mensen zitten gehurkt op de graven en steken bedelend een hand uit. De eerste geven we een muntje en dan steekt een hele rij zijn of haar hand uit. Het kleingeld verdwijnt zo uit onze zakken en we wandelen terug naar onze luxe Riad.


Geen opmerkingen:

Snijbonensnijder

Als kunstenaar bof ik met een creatief beroep. Je onderdompelen in kleur en vorm en iets scheppen uit het niets geeft veel voldoening. Toc...