De tempel ligt in een prachtige tuin met een symfonieorkest aan doordringende krekel- en vogelgeluiden. Als een grote zoem komt de stroom mijn oren binnen. Onder een prachtige boom met grote wortels boven de grond wil ik even gaan zitten om de sfeer in te drinken. Ik heb me bijna laten vallen als ik dikke rode mieren in colonne over de knoestige wortels zie lopen. Gauw een ander plekje gezocht bij de lotusvijver.
Man in lompen
Verder naar beneden de trappen afdalend, zie ik een oude, knokige man wenken. Gehuld in een vuile gele sarong met een oud vies wit bloesje en allemaal scheve bruine tanden in zijn mond, wankelt hij naar me toe. Hij heeft mooie, grote platte voeten. Hij wenkt nogmaals met zijn reumatische hand 'come'. Er is blijkbaar wat te zien. Ik moet even wat overwinnen maar volg hem toch de trap af naar een basin met water waar grote keien in liggen. Zo groot als hunnebedden. Over stapstenen loopt hij naar achteren de vochtige grot in en wijst dan met zijn kromme bruine vinger 'The buddha'. Dan zie ik het. De dikke logge steen is een afgebroken brokstuk van een beeld. Hij glimlacht al zijn rotte tanden bloot en zijn ogen beginnen te glimmen. 'Come.' Weer volg ik hem, maar nu de andere kant op. Ook hier ligt een groot stuk afgebroken beeld van de Buddha. Hij lacht en wipt wat op en neer op zijn mooie voeten. Ik ben de enige die hier is. Andere mensen volgen hem niet en denken waarschijnlijk 'ouwe gek'. Voor mij is deze man in lompen een soort Ghandifiguur. Hij geeft richting en een onverwachts cadeau. Ik bedank hem en geef hem wat rupia. Dan gaat Ghandi tevreden op een steen zitten met zijn rug tegen de rotswand. Gewoon in kleermakerszit, zo oud als hij is, zonder moeite in lotushouding. Dankbaar klim ik weer de trappen op naar boven na deze bijzondere ontmoeting bij de Buddha.