Welke titel?



Naarmate mijn boek over 'Kunst, Twitter en het dagelijks leven' vordert komen er steeds weer nieuwe titels voorbij. Ik merk dat een titel zich ontwikkelt net als het boek. Toen ik vijftig werd en begon met schrijven had ik nog geen titel. Toen ik met Twitter begon drong zich een titel op: Sarah op Twitter. Van deze titel heb ik dit gelijknamige blog gemaakt op blogspot.com. en publiceer ik stukken uit mijn dagboek. 
Na een aantal maanden raakte ik gewend aan mijn titel als ‘Sarah’ en begon ik dat woord opeens oubollig te vinden. Met Sarah spreek je waarschijnlijk alleen oudere mensen aan terwijl ik mezelf nog zo jong voel. Zo ontstond titel twee: 50!...en op Twitter. Er klinkt iets door van trots en het geeft een bepaalde spanning tussen de seniorenleeftijd en de moderne bezigheid van twitteren, wat meer iets is van de jongere generatie. 
De derde titel volgt een paar maanden later en haalt zijn inspiratie uit het boek ‘Meisje van de slijterij’. Zoals de schrijfster van dit boek bekend staat als @slijterijmeisje sta ik bekend in ‘twitterland’ als @huidlandschap. Zo bedacht ik titel nummer drie: @huidlandschap twittert over kunst en andere zaken. Ik vind dat deze titel de lading behoorlijk dekt maar het vraagt wel wat inlevingsvermogen. 
Dit weekend kreeg ik opnieuw een creatieve inval en werd titel nummer vier geboren. Door de film Eat, Pray, Love ging ik associëren op de thema’s waar mijn boek over gaat. In het Nederlands heet het boek: Eten, bidden en beminnen. Zo kwam ik op titel vier: Twitter, kunst en boterhammen smeren. De twee eerste woorden spreken voor zich en spreken elk een andere doelgroep aan. Het laatste woordbeeld staat voor het dagelijks leven, de kinderen verzorgen maar ook het gewone ‘down to earth’ leven als tegenhanger van verheven kunst en virtueel twitteren. Het leven van boodschappen doen, bij de buren een kopje suiker halen, de was opvouwen, de hond uitlaten en broodtrommels vullen. 
Het ontstaan van een boek is een creatief proces maar ik wist niet dat een titel ook een creatieve ontwikkeling doormaakt. Ik ben heel benieuwd hoe een uitgever daarmee omgaat en hoe bij hen zo’n proces werkt. De hamvraag: zit er volgens hen een geschikte titel tussen? Of verzinnen ze gewoon titel nummer vijf? En welke titel vind jij het leukst, spreekt je het meeste aan, waardoor je denkt: Yes, dat boek wil ik lezen. Of heb je nog een andere suggestie?

Rijp en Groen (2)


Mijn eigen kinderen zijn nog net geboren in de grenzeloze generatie, ook wel de Einstein generatie genoemd, lopend vanaf 1985 tot 2000. Het is een frisse, vlinderende generatie. Open voor van alles. Een zeer zelfbewuste generatie die zich zeer geliefd voelt. Ze kregen van hun ouders alle ruimte. Alles draaide om het kind. De kinderen van deze generatie namen een andere positie in, zij waren zelf veel meer het centrum en werden zelfs uitgenodigd hun eigen wereld te scheppen. Eenmaal op dat spoor, konden ze zich dat vermogen ook meer en meer toe eigenen en ontdekten ze hun mogelijkheden om hun eigen wereld in te richten. Deze generatie ontwikkelde veel eerder als de vorige generaties een zekere eigenstandigheid en onafhankelijkheid ten opzichte van hun ouders en kon zich in hun eigen wereld (sociale ruimte) bewegen en dat drukt zich uit in hun opvallende zelfbewustzijn. Zo is er dan anno 2010 een generatie ten tonele verschenen die op zichzelf lijkt te staan, haar eigen weg gaat, zich vertrouwd voelt met de wereld zoals zij die zich denkt of liever gezegd, de wereld niet zo interessant vind en haar eigen weg gaat. Zij is thuis in de moderne communicatietechnologie als geen andere generatie, is energiek en zelfbewust maar is nog opgesloten in haar eigen wereld, in het eigen zelfbeeld. Hier ligt een uitdaging de dialoog aan te gaan. Rijp en Groen, ik vind het een mooi streven om generaties weer in contact met elkaar te brengen.

Rijp en Groen (1)









Ik was uitgenodigd voor een generatiedag maar kon helaas niet. Het gedachtegoed spreekt me erg aan. Rijp en groen klinkt ook fris, wijs en respectvol. Een vriend die de dag bezocht kwam er enthousiast van terug. De vriend is van mijn leeftijd en wij behoren in sociologische termen tot de generatie X. Algauw kwamen daar de rijmwoorden op: generatie niks. Nee, dat vinden wij niet leuk. Deze generatie loopt van 1955-1970 en volgt op de protestgeneratie, ook wel de babyboomers genoemd, de generatie geboren in de periode 1940-1955. Al mijn zussen en broers zijn babyboomers en behoren tot een andere generatie, realiseer ik me nu. Aan de andere kant wordt generatie X ingesloten door de pragmatische generatie die begint in 1970 en doorloopt tot 1985. Alle generaties hebben hun eigen kenmerken. Zo is de generatie X de onzichtbare generatie maar wordt er wel veel van hen verwacht. Ze voelen een enorm verantwoordelijkheidsgevoel. Hun ouders waren harde werkers en behoren tot de stille generatie. Mijn eigen ouders komen zelfs uit de vooroorlogse generatie omdat ik een nakomertje ben. Mijn ouders zijn van de generatie 1910-1928 en zijn zelf de ouders van de protestgeneratie. Ze groeien op in een tijd van ‘vaders wil is wet’ en krijgen via hun kinderen te maken met enorme veranderingen. Niet voor niets ontstaat hier het woord ‘generatiekloof’. Het zijn de ouders die de jaren dertig crisis hebben meegemaakt. Er was weinig werk en als je wel werk had, was je blij. Niets ontplooiing of talenten ontwikkelen. Ik herinner me nog de bezoekjes aan mijn moeder in Rotterdam. Ze zat in haar fauteuil  gestoffeerd met een bloemenpatroon en keek door haar leesglaasjes naar Beer en vroeg steevast: ‘Heb je nog genoeg werk?’ Als hij opdrachten had, dan was ze gerust gesteld. Of het leuk werk was, slecht betaald of in oost-Groningen, maakte niet uit. Werk was werk. Generatie X groeit op in een tijd vol beweging die veroorzaakt wordt door de protestgeneratie. Ze staan samen met hun ouders in de luwte van deze beweging en die relatieve buitenstaanderspositie lijken ze te behouden in hun latere leven. Als ze volwassen zijn is de economische crisis uitgebroken. Milieuproblemen, werkloosheid en nucleaire dreiging bepalen hun jonge leven. Toch lijkt generatie X hier niet echt onder te lijden. Het zijn harde werkers, netwerkers, bruggenbouwers en door andere generaties worden ze wel als ‘rechts’ betiteld. Het zijn jonge mensen die van jongsaf aan gewend zijn aan hard werken en hun eigen weg zoeken. Ze hebben niet zoveel verwachtingen en idealen. Oudere generaties vinden hen behoudend, soms zelfs rechts. Wellicht is het zorgvuldiger ze down to earth te noemen. Zij hebben hechtere vriendschappen, een gevarieerder tijdsbesteding als de generatie voor hen, hebben nog sterker een relatie met muziek. Het is geen zoekende generatie, eerder een generatie die haar weg gestaag en onopvallend weet te vinden, gebruik makend van alle mogelijkheden die er zijn. Veel jongeren beginnen al vroeg voor zichzelf bijvoorbeeld. Rijp en Groen, een mooi initiatief.





Taal is zeg maar echt mijn ding



De post verrast me met een pakje, het boek van Paulien Cornelisse: ‘Taal is zeg maar echt mijn ding’. Alleen om de titel wil ik het boek al hebben. En ik ben blijkbaar niet de enige. Het boek beleeft al bijna een dertigste druk. Het is een speciale wc-editie met een koordje erdoor waardoor ik deze dagen vaker en langer op de plee zit. Totdat er aan de deur wordt gerukt en zoonlief smekend piept ‘ma-am, schiet nou op, ik moet plassen.’ Wreed verstoord, klap ik het plee-boek dicht. Paulien is een ster in het ontrafelen van taal en reflecteert op een humoristische manier op uitdrukkingen en zegswijzen. Die legt ze onder een vergrootglas. Zo stelt ze relatie-taal aan de kaak, zoals kritiek verwoord in ik-boodschappen. Schijnt in de opvoeding goed te werken. Dus niet: wat ben jij hondsbrutaal. Maar: ik heb er moeite mee dat je zo’n toon aanslaat tegen mij. Dat doet pijn. Paulien heeft een voorbeeld uit het huishouden: Ik merk dat ik het moeilijk vind dat je niet even de moeite blijkt te kunnen nemen om met een vochtig doekje over het aanrecht te gaan. Wat gaan ‘we’ daaraan doen? Zij vindt dat enge, enge mensen. Toch blijkt het in de praktijk te zorgen voor minder conflicten, kan ik uit ervaring vertellen. Het is het verschil tussen praten in oordelen en de kritiek bij jezelf houden. Zou Paulien mij een eng mens vinden? Het lijkt me enig haar een keer te ontmoeten. Gaan we gezellig over ‘de kids’ praten. Ze flipt op dat woord. Bijvoorbeeld: haal jij de kids uit school? Paulien: Kids smaakt mij veel te veel naar mensen die nooit eens een probleem hebben en al helemaal niet met hun kroost. Mensen die zeggen: ‘we zijn lekker met de honden en de kids gaan uitwaaien op het strand’. Ik heb echt een vriendin met een hond die dat precies zo zegt. Ze leeft ook tamelijk ongecompliceerd. Dus dat klopt dan weer wel. Van die gezinnen die de messen vergeten bij een picknick en dan de smeerkaas gewoon met de autosleutels op het stokbrood smeren. En Paulien spreekt zich ook uit over Sinterklaas. Dat is fijn in deze dagen. ‘Sinterklaasgedichten zijn trouwens lang niet zo onschuldig als ze lijken.Vaak worden ze gebruikt om allerlei grieven  eens lekker te uiten, en wel anoniem. Het rare aan het sintgedicht is dat die anonimiteit nooit lang duurt. Degene die het geschreven heeft, lacht bescheiden, neemt complimentjes in ontvangt - maar is zogenaamd niet de auteur, dat is Sinterklaas. Het is een gespeelde anonimiteit waar iedereen in meegaat.’

Sinterklaas














De slaapkamer ligt inmiddels vol met pakjes voor de kinderen. We hebben drie grote jute zakken en een wasmand nodig om alles kwijt te kunnen. Elk jaar weer zeggen we: zullen we stoppen met die heisa? Gewoon een pakje per persoon. Ik kan de verleiding blijkbaar niet weerstaan en ga ieder jaar weer helemaal los. Ook met sokken en onderbroeken. Standaard een pyama of trui voor Beer. Sloffen zitten er meestal ook bij. Beer wil hele dure leren sloffen en geen goedkope van de Scapino waar ik ze meestal haal. Hij loopt al jaren op slippers van Birkenstock. De zool is nu doorgesleten. Ik heb een nieuw paar gekocht en hoop dat ze in de smaak vallen. De jongens vieren in de middag Sinterklaas bij scouting. Ze hebben beide een leuk pakje gekocht. Jellie iets van Adidas doucheschuim waar Justus even later mee thuiskomt. Hij is nogal van de geurtjes en smeersels. Op scouting vieren ze Sinterklaas  met een spel en een dobbelsteen waarbij je alle pakjes onderling kunt ruilen. Als witte sneeuwmannetjes komen ze thuis. Ze trekken hun skibroek aan en duiken de sneeuw in want er is een dik pak gevallen. Even later staat er een halve iglo in de tuin.
Beer en ik gaan schrijven. Een paar jaar geleden deden we dat nog letterlijk met de pen. Ik kalkte twee avonden in de agenda en schreef met hanenpoten ‘dichten voor Sinterklaas’. Over planning gesproken. De kinderen lagen op bed en wij zaten aan de grote tafel met speculaas en boterletter te rijmen. Wat rijmt er op ‘lego’ vroegen we elkaar kluivend op een pen. ‘Doe maar legopak, dat rijmt op zak’. Van een rijmwoordenboek op internet hadden wij nog nooit gehoord. We waren creatief en bedachten alles zelf. Die goeie oude tijd. Nu zit ik beneden op de iMac en Beer boven op de pc. We bellen met elkaar op de huistelefoon. ‘Ik ben klaar, heb je nog een volgend pakje?’ Ik kijk op mijn lijstje en som op: auto, pyama of woordenboek. ‘Ja, ik neem het woordenboek, rijmt op zoete koek.’ We verbreken de verbinding en tikken weer verder ieder aan ons eigen gedicht op onze eigen personal computer maar toch in verbinding.

Vrijplaats voor kunst



Er ligt een laagje ijs op de daken van Berlijn. De lucht is stralend blauw en de zon blikkert op het reclamelogo van Bayer wat langzaam rondjes draait. Na een ontbijt met koffie en broodjes zalm stappen we op de fiets voor een rondje kunst en cultuur. Tamelijk onverwachts stuiten we op het Holocaustmonument. Grote blokken beton die beginnen als platte graven, rijzen uit de grond. Op andere plekken verdwijnen de kolossen beton juist in de grond omdat het monument afloopt in de diepte. Het is een doolhof van steen met rechte lijnen die elkaar steeds kruisen. Beer en ik lopen er langzaam doorheen en laten de zwaarte spreken. Het is een plek waar veel bussen met toeristen afgeleverd worden. We fietsen verder naar Oost Berlijn en pauzeren als we een galerie zien links of rechts. We zitten voor hedendaagse moderne kunst nog niet helemaal in de goede wijken vermoed ik. Het aanbod valt wat tegen. Tamelijk toevallig ontdekken we een vrijplaats voor kunst in een monumentaal pand aan de Oranienburgerstrasse. Zo heb je ze niet in Nederland. Kunsthaus Tacheles barst van de graffiti op binnen- en buitenmuren. Een gigantisch trappenhuis met brede trappen en gekrulde leuningen brengt ons in acht verdiepingen naar boven. Daar bevinden zich de ateliers van een handje vol kunstenaars. Schilderijen, sieraden van oud zilver bestek, geverfde T-shirts, posters en installaties. Een creatieve vrijplaats voor kunstenaars die zich buiten voortzet. Daar worden grote beelden van plaatstaal gemaakt en de ateliers hier zijn niet meer dan overdekte hutten en tenten, dichtgespijkerd met plastic tegen regen en kou. Het oogt als een dorp vol stadsnomaden. Een creatief broeinest van kunst en cultuur.

Berlijn

We worden wakker van voorbijrijdende treinen en metro’s. Elke twee minuten dendert er weer iets langs. Metro, trein of TGV. We zitten midden in het centrum onder de rook van het Hilton hotel. Als we naar buiten kijken zien we natte sneeuwvlokken. Weliswaar piepklein maar onmiskenbaar nat en koud. Eerst maar even alle kachels aan en lekker ontbijten. We zetten koers naar het Hamburger Bahnhof en pakken stoer de vouwfietsen. Beer met een hoed op en ik met een pet tegen de nattigheid. We komen langs de Rijksdag die inderdaad helemaal afgezet is en op alle hoeken bewaakt wordt met politie. Er schijnt een terroristische aanslag op de glazen koepel beraamd te zijn in februari 2011. Er zijn al twee terroristen in het land en een aantal moet nog komen. Uit voorzorg mogen toeristen de koepel niet meer bezoeken. Jammer, het ziet er indrukwekkend uit en vanuit de koepel heb je prachtig zicht op Berlijn. We fietsen langs de Brandenburger Tor, een imposant monument dat vroeger de grens tussen Oost en West markeerde. Later op de dag zien we nog brokstukken van de muur op Postdammer Platz. Vol met graffiti. Foto’s vertellen het verhaal van toen en nu. Auto’s die pal tegen de muur geparkeerd staan, families die staan te praten bij de muur, het geeft me een onwerkelijk gevoel. Hoe ver gaan mensen om hun territorium af te bakenen. De muur liep dwars door woonwijken heen en rukte families uiteen. Ik kan het niet laten een brokstukje van de muur te kopen met de graffiti er nog op voor de jongens thuis. De toeristenwinkel ligt er vol mee maar voor mij is het uniek. We kopen twee boeken met graffiti en streetart voor Sinterklaas. Justus is erg dol op graffiti en wil al maanden spuitbussen kopen. Jelle is bezig met kunstige letters maken. Het zijn kleurrijke boeken ter inspiratie en vertellen het verhaal van de muur door de ogen van kunstenaars. Aangekomen bij Hamburger Bahnhof drinken we eerst cappuccino bij het kunstcafé Sarah Wiener. Ze serveren heerlijke cheesecake en citroentaart. Het museum is gevestigd in het oude station. In de hal en de ruimte erachter zie je nog de stationsbogen en de route naar de keldergewelven loopt via de trappen die vroeger naar de treinen leidden. Een bijzonder gebouw met kunst van Joseph Buys, Anselm Kiefer en Robert Rausschenberg. Het werk van Rausschenberg heb ik al eerder gezien in Barcelona. Hij werkt veel met vondsten, oude deuren, kozijnen en oud roest. Het meest word ik getroffen door het immense werk van Kiefer. Monumentale doeken met verf, materie en objecten in donkere tinten. Het zijn landschappen waar je in kunt dwalen. Geen vrolijke kunst. De materialen die hij gebruikt zijn ook zwaar zoals lood. Hij maakt er een duikboot van en bevestigt die bovenaan zijn grote doek met schroeven en bouten. Hele stukken verkoolde boomstam hangen los in het schilderij. Achterin de zaal hangt een supergroot werk met hele lappen lood erop. Ertussen kleine kanten, verweerde jurkjes en kledingstukken. Draden hangen los van het doek af dat wel veertig centimeter naar voren steekt op sommige plaatsen. In zijn werk gebruikt hij niet alleen verf maar ook stro, zand, glas, as, beton, ijzer, klei en lood. In het midden van de zaal staat een groot vliegtuig van plakken lood. Tussen de gestapelde lagen steken droogbloemen uit. Het werk van Kiefer verwijst naar historische gebeurtenissen zoals de oorlog. Vernietiging, verval en destructie zijn grote thema’s in zijn werk.

Rendieren in station

De lopende tentoonstelling in het voormalige station Hamburger Bahnhof isSomavan Carsten Holler. Hij is kunstenaar en onderzoeker. De grote zaal beneden is vol gestort met stro waarop rendieren lopen. Een doordringende pislucht vult onze neusgaten. Laat de dierenbescherming het niet horen want de rendieren komen op mij erg ongelukkig over. Deze kunstenaar doet onderzoek naar een drank die verlichting schenkt en onsterfelijkheid belooft. Hij baseert zich op oude geschriften uit het Sanskriet. Door het eten van vliegenzwammen worden stoffen in de urine uitgescheiden. Rendieren eten van nature vliegenzwammen. De vliegenzwammen liggen opgestapeld in vitrine’s als voer voor de rendieren. De urine van zes rendieren met bestanddelen van de gegeten paddestoelen staat in potten ernaast. De overige zes rendieren krijgen geen paddestoelen te eten. Deze verlichte urine wordt in een dubbelblind onderzoek aan muizen en kanaries gegeven. Boven de rendieren hangen twee grote kooien met kanaries erin aan een weegschaal. Hun gedrag wordt bestudeerd. Vliegen ze anders door de paddenstoelen. Ook het gedrag en de interactie tussen de rendieren wordt bestudeerd. Door wie? Door de bezoekers. Er is een tribune ingericht. Er is ook een bed ingericht voor bezoekers die via participerende observatie het onderzoek kunnen volgen. Beer en ik zijn er te ongeduldig voor. Dit is niet helemaal mijn vorm van kunst. We willen nog zoveel zien.

De opening


Vervolgens ga ik douchen en mezelf optutten voor de opening van vanmiddag. Ik trek mijn nieuwe paarse jurk aan, steek mijn haar op en maak met de krultang wat subtiele krullen in mijn loshangende lokken. Dan fietsen we door weer en wind naar het centrum. Weg krullen. Onderweg komen we zwarte pieten tegen. Vandaag is de intocht van Sinterklaas en er zijn veel mensen op de been in de binnenstad. De jongens gaan ook mee en hebben hun rugtas vol leesvoer en games zodat ze zich niet gaan vervelen. Ze mogen in de middag zelfstandig de stad in wat weer een nieuwe fase is in hun jonge puberleven. Voor Jelle is het de eerste keer dat hij zo met zijn oudere broer op stap gaat. Later hoor ik dat het een beetje tegenviel ‘hij wilde alleen maar kleren kijken bij image’. De oudste houdt van kleding maar Jelle maakt dat niet zoveel uit. Als het maar lekker zit. Daarin lijkt hij als twee druppels water op Beer. De galerie druppelt langzaam vol met bezoekers. Mijn werk hangt er prachtig bij. Ik zie de selectie nu voor het eerst. De galeriehouder heeft het smaakvol ingericht. De ruimte is toch ruimer dan ik dacht en we passen er prima in. Als Vijko Lukkien zijn openingswoord begint is de galerie goed gevuld. Hij verwijst naar de horizontale lijn in mijn werk. De lijn die het begin van een landschap suggereert. ‘Juist die lijn komt in het werk van Els op een intrigerende wijze tot leven. Die oorspronkelijke lijn blijkt plotseling veel meer te zijn. Deze lijn wordt als grensvlak tussen binnen en buiten, tussen verschillende werelden en sferen in detail onderzocht en vormgegeven. Deze studies worden door Els op doek gevangen. Een menselijke huid door een microscoop onderzocht. Soms van heel dichtbij, waargenomen door een loep, soms vanuit de ruimte, ver verwijderd van de aarde, terugkijkend naar de fantastische patronen en kleuren die de huid, de jas van onze moederaarde vorm geven. Dit alles vormgegeven door een volstrekt unieke combinatie van materialen en een onnavolgbaar gebruik van kleuren.’ Daar sta ik dan te blozen. Beer maakt foto’s en ik bedank Vijko voor zijn mooie woorden. We heffen het glas en borrelen verder. Mijn eigen familie en directe vrienden laten het afweten. Expositiemoe misschien. De bezoekers komen vooral uit de tweede en derde schil. Ze kijken met belangstelling naar het werk en ik vertel nog eens het verhaal achter de Zandmotor. Ook het beeld van Eufraat & Tigris dat op de uitnodiging staat, licht ik toe aan deze en gene. Zo is er een oudere neef die ik ontmoet heb op de begrafenis onlangs. Hij is onder de indruk van mijn landschappen en materiaalgebruik en koopt een kunstboek. Mijn nichtje met wie ik vroeger de vakanties doorbracht en die net haar vader verloren heeft, is er met haar man. Daar ben ik heel verrast door. Zoveel contact hebben we niet en dat ze dan de moeite doet om helemaal naar Utrecht te komen vind ik heel lief en attent. Ik ben ook verrast door de komst van een oude schoolvriend. Ik mag hem graag en met hem sluiten we de middag af bij Casa Mundo met tapas. Hij werkt bij de PKN (Protestantse Kerk Nederland) en kan begeesterd vertellen over kerk en geloof. Hij is een filosoof en denkt vrijzinnig. Zonder schaamte noemt hij zichzelf christen en vindt mij er ook eentje. Dat vind ik wel apart. Uit zijn mond klinkt het als een compliment. ‘Weet je wat de Dalai Lama zegt? Blijf alsjeblieft bij je eigen geloof. Kom niet naar Tibet. Word geen boeddhist. Transformeer binnen je eigen gemeenschap, daar waar je wortels liggen.‘ Hij zegt het tussen twee happen inktvisringen door en het geeft mij ook iets om op te kauwen.    

NaNoWriMo


Bij toeval ontdekte ik NaNoWriMo. Nee, dit is geen spelfout, dit is echt een woord. Het is de afkorting van National Novel Writing Month. De maand november staat bekend als de Nanowrimo-maand. Het is een initiatief van schrijvers voor schrijvers en ontstond in 1999 in San Fransisco. Chris Baty is de bedenker en startte in dat jaar met 21 deelnemers. In het jaar 2000 verschoof het project naar de maand november en werd de organisatie overgenomen door de non-profit organisatie The Office of Letters and Light. Deelnemers aan Nanowrimo worden uitgedaagd 50.000 woorden te schrijven in één maand. Dat is de lengte van een korte roman van 175 bladzijden. In 2009 deden 170.000 mensen mee die samen 2,4 biljoen woorden op papier zetten. Het is inmiddels een wereldwijd vertakt project dat zijn spin-off op Twitter heeft. Het begint klokslag 00.00 uur op 1 november en de kick-off is vaak een paar dagen ervoor om mensen aan te moedigen. Het gonst in oktober al van de activiteit en de nanowrimo-groepjes rijzen als paddestoelen uit de grond. Er is al sprake van nanowrimo-overlevingspakketten. De schrijver trekt zich toch dertig dagen lang min of meer in zijn hol terug. De bedoeling is om elke dag gemiddeld 1667 woorden te schrijven. Als je een dag overslaat, geen zin hebt of ziek bent moet je de volgende dag 3334 woorden uitpoepen. Als je dit dertig dagen doet, heb je een boek. Althans, de omvang van een boek. Het gaat er niet om of het inhoudelijk de moeite waard is. No plot, no problem. Het gaat om het schrijven, het openen van de creatieve stroom en als je geluk hebt, kom je in een flow. De deadline is 30 november middernacht. Ik sprak een schrijver die verleden jaar heeft meegedaan en me vertelde de meest fantastische seks-scènes te schrijven tijdens Nanowrimo. Soms zijn het pareltjes tekst die je later weer kunt gebruiken. Op Twitter houden de schrijvers contact in de #nanowrimo search. Ik heb even overwogen mee te doen maar dan zou mijn boek wel heel dik worden. Bovendien vind ik vijfhonderd woorden per dag genoeg en dat negen maanden lang. Dat is al een hele bevalling. Maar volgend jaar is het misschien een leuke uitdaging. Wie weet voor een tweede of derde boek. Voor alle nanowrimo-schrijvers die meedoen: houd vol! Jullie zijn kanjers!
Tips voor Nanowrimo-schrijvers op het blog van Marcel van Driel.

Snijbonensnijder

Als kunstenaar bof ik met een creatief beroep. Je onderdompelen in kleur en vorm en iets scheppen uit het niets geeft veel voldoening. Toc...