Niksen
Justus komt terug van logeren en helpt me, met frisse tegenzin, om het atelier weer op orde te krijgen. De schilderijen die teruggekomen zijn van de expositie bij de politie staan nog kris-kras in mijn werkruimte. Ze moeten opgeslagen worden op het zoldertje, wat Beer zo mooi getimmerd heeft. Hij helpt me met het aangeven van alle doeken in een snikheet atelier. En dan wil ik ook nog zuigen en de laatste verfresten, kwasten en doeken opruimen. Door de vakantie zal ik hier zes weken niet komen. Als de klus geklaard is, kunnen we gaan shoppen. Want daar gaat het Justus om en ik vind dat toevallig ook leuk. Toch is het niet wat we ervan verwachten. Het is broeierig warm en de Utrechtse binnenstad is heet en drukkend. We lopen drie winkels in maar slagen nergens voor. Justus mompelt ‘ik heb mijn dag niet’ en eigenlijk geldt dat ook voor mij. Het leukste van de middag is ons bezoek aan de viskraam op de markt waar we ons uitleven op een lekkerbekje en een broodje haring. Na nog meer schoenenwinkels geven we het op en komen thuis met alleen een paar zomerslippers. Vermoeid val ik in de tuinstoel onder de parasol en drink liters thee. Mijn oog valt op de column van Remco Campert in de Volkskrant over ‘Niksen’. ‘Soms, midden overdag, voel ik de behoefte om een tijdje in mijn armstoel door te brengen. Ik staar wat voor me uit en denk meer aan niets dan aan alles. Trouwens dat komt ongeveer op hetzelfde neer. In ieder geval denk ik aan niets bepaalds. Het idee dat je in het zweet des aanschijns je brood moet verdienen heeft me op zo’n moment in de steek gelaten. Degene die me in die energieloze houding betrapt, heeft de neiging me van luiheid te betichten. En dat is een doodzonde.’ Niksen, luieren, mijmeren het is me vreemd maar klinkt toch aanlokkelijk. Bovendien is mijmeren en niks doen voorwaardenscheppend voor kunst. Volgens Stilinovic, een Oost-Europees kunstenaar kan kunst in het westen niet bestaan omdat westerse kunstenaars niet lui zijn. Ze zijn geen kunstenaars maar producenten, de hele tijd bezig met onbelangrijke dingen als productie, zelf-promotie, het galeriesysteem, het museale systeem en het competitiesysteem. ‘Dat alles weerhoudt ze van luiheid en dus van kunst.’ Campert herkent dit en ik ook. Aan het rijtje waar kunstenaars zoals ik druk mee zijn, kan nog toegevoegd worden: sociale media. Campert trekt er lering uit en probeert al geruime tijd een einde te maken aan interviews, boekpresentaties, optredens en zelf-promotie. Dat zo’n man dat nog nodig heeft zou je zeggen. En dan op zijn leeftijd? Ik hoop dat ik tegen die tijd toch echt achter de geraniums zit, een boekje lees, babbel met een kleinkind en een wandelingetje maak. En daarna een dutje. Stilinovic zegt: ‘Luiheid moet beoefend worden. Het komt niet vanzelf. Het is staren naar niets, non-activiteit, impotentie, belangrijke factoren in de kunst.’ Niet schrijven is zo de hoogste vorm van kunst constateert Campert. ‘Maar dat merkt niemand en dat lijkt me een bezwaar. IJdelheid staat nog in de weg. Zo modder ik maar wat voort.’ En zo modderen we allemaal, ook de groten der aarde. Toch ga ik dat ‘niksen’ hoog op de agenda zetten na de zomer.
Twitter IJs
De ochtend begin ik in de tuin met een bakje kwark en de krant. Ik lees over ijscoman Maarten Schuurman (24) die met Twitter zijn ijsjes verkoopt. Een mooi komkommer-onderwerp tijdens de mini-hittegolf waar ons land momenteel op dobbert. Om zijn komst aan te kondigen gebruikt Schuurman geen ijscobel maar zijn Iphone. Hij twittert naar zijn 877 volgers met de vraag ‘zin in ijs’?’ Bij een positieve reactie fietst hij met de ijskar richting bedrijf. En dan ontstaat vanzelf een zwaan-kleef-aan-effect omdat zijn volgers hem niet voor niets willen laten komen en reclame maken bij collega’s. Een kwart van zijn omzet haalt hij uit Twitter. De Italiaanse ijscoman Roberto uit de Poortstraat gebruikt Twitter voor klantenbinding en twittert zijn nieuwe smaken rond. Zijn volgers mogen de smaak van de week komen voorproeven. De jongere Schuurman gebruikt ook Hyves en Foursquare om zijn ijs aan de man te brengen. Foursquare? Wat is dat nou weer? Moet ik me daar ook nog in verdiepen? Hopelijk is dat alleen iets voor snelle, jonge knullen.
Mijn eigen jonge knul worstelt zich door de laatste schooldagen heen afgewisseld met verjaardagspartijtjes en zwemfeestjes. Het is de laatste week op school voor Jelle. Justus is al aan het vakantie vieren en logeert bij zijn vriend maar Jelle moet met de warmte nog naar school. Vanavond speelt klas zes de eindmusical. Verleden jaar stond Justus op het podium met het verhaal over Peronniek, uit de tijd van koning Arthur. Volgend jaar zal Jelle er staan om afscheid van de school te nemen. Deze klas zit er precies tussenin waardoor ik bijna alle kinderen ken. Ze vertolken op toneel het verhaal van De Brief aan de Koning van Tonke Dragt. Het is bloedheet in de grote zaal en ik benijd de kinderen niet die in dikke kostuums op het podium staan. Het ziet er allemaal prachtig uit. De liederen die ze samen zingen ontroeren me. Vooral het slotlied is zo prachtig als de kinderen met de armen in elkaar gehaakt zingen over ‘de wereld in gaan op eigen kracht’. De tranen blijven nog net binnen maar volgend jaar zal ik hier zeker staan met natte wangen, dat weet ik nu al. We hebben twaalf jaar op deze school doorgebracht, vanaf de peuters via de kleuters naar de basisschool. De kinderen hebben vrienden gemaakt en wij ook. Het zal een afscheid zijn waarvoor nu al de kiem gelegd wordt. Na de zomer is Jelle een zesdeklasser. Dan zit hij in groep acht. Op de vrije school noemen ze de klassen nog klassen en hanteren dezelfde telling als in mijn jeugdjaren. Ik raak alleen in de war als andere mensen vragen ‘in welke groep zit Jelle nu?’ Dan moet ik erg hard rekenen.
Straatkunst
Voor een straattekenwedstrijd in de Utrechtse wijk Tuindorp ben ik uitgenodigd om als kunstenaar de kinderkunst te jureren. Samen met een andere kunstenaar uit de wijk en met Justus lopen we langs de kunstwerken. ‘Zal ik ook nog wat tekenen, mam.’ Hij is nog net twaalf jaar dus valt in de doelgroep. ‘Maar je valt niet in de prijzen’ zeg ik een beetje te streng. Ook al kan hij mooi tekenen, een jurylid kan niet haar eigen zoon de lauwerkrans geven, in dit geval een echte ‘zilveren’ prijzenbeker. Tja, dat is even slikken voor mijn fanatieke zoon want hij houdt erg van medailles scoren en prijzen in de wacht slepen. Hij doet niet voor niets aan atletiek, een sport die uitblinkt in de eerste zijn, de beste, de verste, de hardste, de hoogste of de langste. Ik vervolg mijn route langs de kunstwerken en staar aandachtig naar de stoeptegels die vol gekalkt zijn met bleek roze, zacht blauw en lief geel. De jongste deelnemer is drie jaar, de oudste tien jaar. Er zijn twee bekers beschikbaar dus we delen de groep in tweeën. Het verschil in niveau is opvallend. Sommige kinderen van zes jaar tekenen al heel verdienstelijk en delen we in bij de oudere groep. Anderen van dezelfde leeftijd komen nog niet verder dan wat krassen en horen duidelijk bij de jongsten. Het is nog best moeilijk om een winnaar uit te kiezen in de wetenschap dat je andere kinderen gaat teleurstellen. Verleden jaar zijn er zelfs kinderen in huilen uitgebarsten. Een meisje van drie geven we daarom een extra pluim. Ze valt niet in de prijzen maar heeft een mooi hoofd op pootjes getekend, op de grond en een warme zon erboven. We vinden het knap voor haar leeftijd. Het meisje kijkt beduusd onder zoveel lof en vertelt gelijk dat ze het zusje van Eline is. De ouders glimmen. De winnaar van de jongere groep is Daphne geworden. Ze heeft ons misschien wel een beetje beïnvloed want ze liep de hele tijd om ons heen te dralen. Ze wilde graag het verhaal van haar tekening vertellen. Het is een prinses (zesjarige meisjes tekenen nu eenmaal heel graag prinsesjes) die een cadeau krijgt. Op het hoofd van de prinses heeft ze een mooie kroon getekend en het cadeau is ingepakt met een strik eromheen. De prinses lacht en is blij. Ook hier een mooi gele zon erboven. Beiden gunnen we dit meisje van zes haar beker. De andere beker gaat naar Stijn. Zijn tekening valt op door expressie, beweging en vrolijkheid. Het knalt van de tegels af en heeft iets van de stijl van Picasso. Hij is blij verrast met zijn eerste prijs. Zijn vader trouwens ook. Het is opmerkelijk om te zien hoe je in kindertekeningen al iets van het karakter van het kind terug ziet. Het ene kind tekent bedachtzaam, aandachtig, geconcentreerd en vult alle stoeptegels met kleur. Deze tekeningen ogen vaak wat stijf en saai. Andere kinderen, vaak jongens tekenen met een vlotte hand, grote lijnen, wat slordig maar zeer expressief. Vaak zijn het de meisjes die binnen de lijntjes blijven en mooi alle vakjes inkleuren maar ze gaan niet lekker los. Dit is natuurlijk een grove generalisatie maar ik was toch verrast dit verschil in J/M terug te zien bij een simpele straattekenwedstrijd op een zonnige zaterdagmorgen!
Abonneren op:
Posts (Atom)
Snijbonensnijder
Als kunstenaar bof ik met een creatief beroep. Je onderdompelen in kleur en vorm en iets scheppen uit het niets geeft veel voldoening. Toc...
-
Laat ik een voorspelling doen. Als je ‘ja’ zegt op deze vraag, ben je jonger dan veertig jaar. Als je ‘nee’ zegt, ben je waarschijnlijk...
-
Gister ben ik naar de Rouw Revue geweest in de Kleine Komedie in Amsterdam. Cabaretière Mylou Frencken stond samen met Pieter Tiddens op d...
-
Het nieuws slaat in als een bom. Acteur Antonie Kamerling (44) is overleden. Ik ben thuis vanwege de schilders en zet koffie voor ze. Om ...