Als kunstenaar bof ik met een creatief beroep. Je onderdompelen in kleur en vorm en iets scheppen uit het niets geeft veel voldoening. Toch zit er ook een andere kant aan het scheppen in het atelier. Het is soms een eenzame bezigheid. Toen ik stopte met schilderles geven kreeg ik meer behoefte aan verbinding en aansluiting met de samenleving. Inmiddels heb ik dat ruimschoots gevonden en schrijf regelmatig interviews voor Taal Doet Meer. Verder ben ik gastvrouw in het filmhuis en ga daardoor veel vaker naar de film. Ook bezoek ik om de week vieringen in een TBS-kliniek. Lees hier een impressie.
Sinds een aantal jaren werk ik als museumdocent bij het Volksbuurtmuseum in de educatie. Dit kleine museum staat in wijk C en gaat terug naar de volksbuurt van begin 1900. Een tijd van hard werken, grote gezinnen, geen riolering, de waterpomp op het plein, een poepdoos in de straten, varkensmarkten, ventkarren en zeer kleine behuizing. Over deze tijd geven we voorlichting aan schoolkinderen. Soms kleuters en soms gymnasiasten en alles er tussenin. We zijn met een bevlogen educatieteam en werken vaak met vier museumdocenten op een groep van rond de twintig leerlingen. Het museum is gevestigd in een oude school en is onlangs volledig vernieuwd heropend. Het is heel ruimtelijk geworden met een hele bijzondere kleur groen in de huisstijl en prachtige lampen in de ontvangstruimte.
Vandaag mocht ik de eerste rondleiding geven aan een groep kleuters. We lopen met twee museumdocenten in twee groepen door het museum en blijven bij vier markante punten stilstaan. Allereerst is er het huisje uit die tijd dat volledig authentiek is nagebouwd. Een kleine tafel met twee stoelen, een petroleumstel om op te koken, de oude kolenkachel, de poepdoos en een smal trapje naar boven waar wat matrasjes liggen voor de kinderen. Ook staan we stil bij wat voorwerpen uit die tijd zoals een leest. De kinderen mogen voelen hoe zwaar dat ding is en denken aan gewicht heffen. Vaak laat ik een kindje een schoen uittrekken en leg hem op de leest. Dan herkennen ze de vorm van een zool en snappen dat een schoenmaker het gebruikt om leren zooltjes op schoenen te spijkeren. Dat vraagt wel wat van de fantasie want alle kinderen dragen tegenwoordig sportschoenen met plastic zoelen waar zool en hak naadloos in elkaar overlopen. De snijbonensnijder prikkelt ook de fantasie want wat stop je in die twee gaatjes? Sla? brood? Wortel? Er wordt van alls geroepen. Soms help ik de kinderen en zeg dat het groen is en lang. Dan zeggen ze eerst komkommer en komen iets later wel op boontjes. Snijbonen kent niet iedereen. We gaan ook nog even langs bij de school hoe die vroeger was met oude lessenaars, leitjes en krijt. We shoppen bij de drogist waar alles per stuk wordt afgewogen en waar ook ingrediënten voor verf zijn te krijgen zoals ultramarijn blauw.
Het leukste onderdeel van het museum is de was. Nu mogen ze zelf aan de slag. Er staan twee teilen met een wasbord en een oude wringer ertussen. De kinderen mogen er omheen staan en komen allemaal aan de beurt. De een mag wassen met de borstel. Er staat een stamper om beweging in het water te krijgen zodat de vlekken oplossen. De volgende mag de wringer draaien en goed opletten dat de vingers van de ander er niet tussen komen. Zo maken ze met elkaar een goed geoliede wasmachine die aan niets doet denken aan de witte Miele met het kijkglaasje die ze thuis hebben staan. De volgende pakt de theedoek netjes aan uit de wringer en weer iemand anders hangt de theedoek op het wiebelige wasrekje. Onder veel gejoel lopen de kinderen weer terug naar de ontvangstruimte om hun jas te pakken. Ze hebben vanavond heel wat te vertellen aan tafel.
Je bent van harte welkom in het vernieuwde Volksbuurtmuseum, Waterstraat 27, Utrecht. Het museum is op maandag gesloten.