Bloemkool en broccoli in grote vormen, enorme schalen van schelpen, de darmflora met uitstulpingen in bleekroze of beige. Wieren en koralen die waaieren en wiegen. Alles beweegt zachtjes, gaat open en dicht op een organische manier alsof het ademt. Het is een groot lichaam dat ademt en leeft. Alsof ik binnen de huid zwem van een groot organisme. Op stenen heeft zich een nieuwe huid van koraal afgezet van het blauwste blauw. In mijn atelier heb ik pigment dat heet ultramarijn blauw, een krachtig blauw dat hier rondzwemt als een school kleine vissen. Grote vissen van twintig of dertig centimeter in felgeel met zwarte strepen en zo'n prachtige, sierlijke maanvormige vin aan de bovenkant en een subtiel sliertje aan de achterkant. Ook zie ik vissen die levenslang koninginnedag vieren. Koningsdag. Ze zijn donker maar achterop hun staart zit een oranje strik, een soort klavertje vier in heloranje. Vissen in gestreepte pyjama's in geel, lichtblauw en paars. Onder mij zie ik een jongen heel dicht bij het wrak zwemmen. Hee, dat kan dus ook. Ik neem een teug adem en duik met snorkel en al de diepte in. De druk wordt groter op hoofd en oren en het is best moeilijk om naar beneden te zwemmen. Ik raak het koraal aan en zie alles nog beter tot ik geen adem meer heb. Dan zwem ik terug naar de oppervlakte, haal adem door m'n mond en laat de snorkel leeglopen. Soms volg ik een vis een tijdje waardoor ik weer nieuwe vissen ontmoet in blauw en groen of parkietengeel. Ik heb eens meegedaan aan een koraaltentoonstelling. Na afloop kocht ik het grote fotoboek 'bedreigd koraal' van het Wereld Natuur Fonds. Een mooie inspiratiebron voor nieuwe schilderijen. Ik heb me verlekkerd aan de plaatjes. Nu zwem ik zelf rond in die prachtige foto's uit het boek en in mijn eigen schilderij. Alles is van een even grote schoonheid. Mocht je geloven in een god als schepper van hemel en aarde, dan krijg je in deze onderwaterwereld volop bevestiging.
Aanwezig zijn
Er bestaan van die zonnebrillen met gekleurde spiegelende glazen. Geel, blauw, groen, paars dat vloeiend in elkaar overloopt en glanst. In het stille water zie ik grote vissen met zo'n zonnebrillenhuid. Elke keer dat het zonlicht erop schijnt of als ze draaien verandert de kleur. Grote, platte vissen die door het water snijden en waarvan je de ingewanden kunt zien door hun doorschijnende huid. Slangachtige, lange platte vissen met groene strepen in de lengte. En vissen die op dolfijnen lijken, maar dan kleiner, platter en bruiner. Eigenlijk lijkt alleen hun lieve snoetje op een dolfijn. De spinachtigen zijn er ook in de vorm van stekelige, grote krabben. Ze leven tussen de stenen en ik zie ze bij toeval. Ze zijn fragiel opgebouwd met lichte poten met een geel uiteinde. Met hun voorpootjes bewegen ze voortdurend heen en weer over de steen, waarschijnlijk om eten te verzamelen. Ik weet niets van deze wereld maar ben er graag te gast. Op het laatst ga ik heel stil in het water liggen en kijk alleen maar naar de langs schietende vissen. Wat doen ze eigenlijk? Ze schrapen met hun bek soms voedsel van een steen maar in wezen doen ze niets. Ze bewegen mee met de stroom. Ze zijn. Ik voel me even een met de vissen en een nieuw woord komt op: vissenbewustzijn. Ik geloof dat er zelfs een boek over geschreven is, dus een nieuw woord is het waarschijnlijk niet. In dat bewustzijn hoef je niets, kun je volledig rusten in de openheid. Doen, zonder te doen. Aanwezig zijn. Handelen als de situatie erom vraagt.
Met dit inzicht dankzij de vissen, klim ik het water uit.
Aanwezig zijn
Er bestaan van die zonnebrillen met gekleurde spiegelende glazen. Geel, blauw, groen, paars dat vloeiend in elkaar overloopt en glanst. In het stille water zie ik grote vissen met zo'n zonnebrillenhuid. Elke keer dat het zonlicht erop schijnt of als ze draaien verandert de kleur. Grote, platte vissen die door het water snijden en waarvan je de ingewanden kunt zien door hun doorschijnende huid. Slangachtige, lange platte vissen met groene strepen in de lengte. En vissen die op dolfijnen lijken, maar dan kleiner, platter en bruiner. Eigenlijk lijkt alleen hun lieve snoetje op een dolfijn. De spinachtigen zijn er ook in de vorm van stekelige, grote krabben. Ze leven tussen de stenen en ik zie ze bij toeval. Ze zijn fragiel opgebouwd met lichte poten met een geel uiteinde. Met hun voorpootjes bewegen ze voortdurend heen en weer over de steen, waarschijnlijk om eten te verzamelen. Ik weet niets van deze wereld maar ben er graag te gast. Op het laatst ga ik heel stil in het water liggen en kijk alleen maar naar de langs schietende vissen. Wat doen ze eigenlijk? Ze schrapen met hun bek soms voedsel van een steen maar in wezen doen ze niets. Ze bewegen mee met de stroom. Ze zijn. Ik voel me even een met de vissen en een nieuw woord komt op: vissenbewustzijn. Ik geloof dat er zelfs een boek over geschreven is, dus een nieuw woord is het waarschijnlijk niet. In dat bewustzijn hoef je niets, kun je volledig rusten in de openheid. Doen, zonder te doen. Aanwezig zijn. Handelen als de situatie erom vraagt.
Met dit inzicht dankzij de vissen, klim ik het water uit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten